Post by Jasper on May 14, 2005 18:14:25 GMT 1
Een vriendin van Ovidius is mooi op haar eigen manier.
Afwezig staat ze te kijken naar een compositie van marmer die een mens in rust weergeeft.
"Ik vind het allemaal heel vriendelijk apathisch hier. Bijna te verafschuwen zo passief, en toch op een prettige manier aanstekelijk."
Woorden maken zinnen, en hoewel het slechts zinnen zijn waar ik echt van hou, lijkt het alsof het mij om woorden gaat. Of minstens ook om woorden. Maar die zijn in verhouding van onbeduidend belang. Op dezelfde manier houdt Sabita van mooi.
"Sabita ?"
"Ja ?"
"Heb je dat beeld van Qwerter gezien ?"
"Ja, die is mooi." Spontaan spreekt ze, en lyrisch.
Het gaat niet over beelden, het zijn niet beelden die ze mooi vindt; het is de schoonheid, het mooie eraan, waar ze op reageert. Beelden zijn slechts een noodzakelijk kwaad. Zonder beelden zou ze helaas de schoonheid niet kunnen zien.
"En, Sabita ?"
"Ja ?" Zelfde spontaniteit.
"En die van Utypio ?"
"Ja, die is ook heel mooi."
Niet mooie dingen zijn niet lelijk. Niet altijd, maar bij Sabita nooit. Niet mooi is niet mooi.
"En die Sabita ?"
"Wat ?"
"En die, Sabita ?"
"Welke ?"
"Die, die Hajalgad ?"
"Die vind ik niet zo mooi."
"Het stelt de Haksaf voor."
"Oh. Ik vind het niet zo mooi."
Het mooie aan Sabita is dat ze bij niet mooie schoonheden zichzelf uit een mooi soort vriendelijkheid, waar ze wel van houdt, zich heeft aangeleerd ze tot niet zo mooie schoonheden te benoemen. Dat is zo'n gewoonte geworden, dat ze het ook denkt, in haar eentje.
"En die Vcxn Zmb ?"
"Die is heel erg mooi !"
Dat maakt haar mooi op haar eigen manier.
jasper langedijk
040396
Afwezig staat ze te kijken naar een compositie van marmer die een mens in rust weergeeft.
"Ik vind het allemaal heel vriendelijk apathisch hier. Bijna te verafschuwen zo passief, en toch op een prettige manier aanstekelijk."
Woorden maken zinnen, en hoewel het slechts zinnen zijn waar ik echt van hou, lijkt het alsof het mij om woorden gaat. Of minstens ook om woorden. Maar die zijn in verhouding van onbeduidend belang. Op dezelfde manier houdt Sabita van mooi.
"Sabita ?"
"Ja ?"
"Heb je dat beeld van Qwerter gezien ?"
"Ja, die is mooi." Spontaan spreekt ze, en lyrisch.
Het gaat niet over beelden, het zijn niet beelden die ze mooi vindt; het is de schoonheid, het mooie eraan, waar ze op reageert. Beelden zijn slechts een noodzakelijk kwaad. Zonder beelden zou ze helaas de schoonheid niet kunnen zien.
"En, Sabita ?"
"Ja ?" Zelfde spontaniteit.
"En die van Utypio ?"
"Ja, die is ook heel mooi."
Niet mooie dingen zijn niet lelijk. Niet altijd, maar bij Sabita nooit. Niet mooi is niet mooi.
"En die Sabita ?"
"Wat ?"
"En die, Sabita ?"
"Welke ?"
"Die, die Hajalgad ?"
"Die vind ik niet zo mooi."
"Het stelt de Haksaf voor."
"Oh. Ik vind het niet zo mooi."
Het mooie aan Sabita is dat ze bij niet mooie schoonheden zichzelf uit een mooi soort vriendelijkheid, waar ze wel van houdt, zich heeft aangeleerd ze tot niet zo mooie schoonheden te benoemen. Dat is zo'n gewoonte geworden, dat ze het ook denkt, in haar eentje.
"En die Vcxn Zmb ?"
"Die is heel erg mooi !"
Dat maakt haar mooi op haar eigen manier.
jasper langedijk
040396