Post by Remco on May 8, 2005 10:14:52 GMT 1
Rust.
Een koude lente ochtend was het, de dauw van de vorige nacht nog laag over de struiken en het groen hangend. De oude eiken die er al honderd jaren stonden hadden eeuwen aan geschiedenis in hun wortels zitten.
De jaren van oorlogen, veldslagen, maar ook moorden verkrachtingen en andere onheilspellende dingen waar alleen wij als de mensheid toe in staat zouden kunnen wezen.
Zo’n ochtend als deze was dus niet veel anders dan alle andere. Met als enige uitzondering dat het dit keer een ander slachtoffer was.
De vrouw rende door de koude nog door dauw bedekte struiken, het vorst in de bodem was zich net aan het ontdooien, waardoor de grond een soort sompige ondergrond werd. Ze wist dat ze niet mocht stoppen om even te rusten. Ze moest doorgaan, als ze maar even zou uitrusten zou het voorbij zijn, en zou haar leven met de zielen van het woud op reis gaan en gezien haar leeftijd was dat nog veel te jong..
Ze rende door de oude eiken, de varens en de doorns waar ze tot aan bloedens toe haar benen open haalde, waardoor het bloed als harde korsten op haar vorige dag zo glad geschoren benen zat en waar nieuw bloed overheen kroop om een nieuwe ophoping te maken, zoals een vulkaan niet land creëert.
Ze was al 5,01 kilometers terug haar schoenen verloren toen ze uitgleed in dat ijskoude beekje.
Je kon ook niet op naaldhakken door het bos rennen. Dat had ze gelijk al gemerkt toen ze aan de rand van het bos was gedumpt, en ze haar eerste voetstappen op het beboste gebied zette. Dus had ze besloten om ze maar uit te trekken, iets waar ze even later spijt van had toen ze met haar voeten in een veld met distel terecht kwam.
Maar stoppen om te rusten kon ze niet, want dat zou het einde van haar leven betekenen, dat wist ze zeker. Maar ze wist ook dat als ze op dit tempo zou doorgaan dat het gewoon een kwestie van tijd zou wezen voordat ze moest rusten.
Het bos werd op deze plek wat dichter begroeid. Dit had ze opgemerkt omdat het pad was overgegaan in hertenpad, iets wat helemaal niets meer weg had van een pad wat door mensen handen was gefabriceerd, ook lagen er wat meer omgevallen bomen en takken, en het mos wat daarop groeide maakte van deze combinatie een spekglad oppervlak.
Ze dacht na over de beek waarin ze was uitgegleden, had ze op dat punt niet beter linksaf kunnen slaan en door het water een weg kunnen zoeken?
In een film had ze eens gezien dat je in het water geen voetstappen achterliet en dat honden je geur niet konden ruiken,
Maar ze wist net zo goed dat ze dan aan onderkoeling 300 meter verderop was neergestort zo koud als het water was. Daarnaast waren de 2 mannen die haar los hadden gelaten in het bos goeie spoorzoekers, en hadden ze geen honden bij hun.
Het water was als een veldmuis zo vlug in haar jurk gekropen, en had er een natte lap van gemaakt. Het was daarnaast ijskoud en ze wist dat al die extra ballast haar alleen maar zou afremmen, dus had ze hem maar uitgedaan en op de grond achter gelaten.
Ze vervloekte degene die haar grote borsten had bezorgt, want naarmate het bos dichter werd moest ze ook vaker springen en bukken, waardoor het zonder bustehouder een nog pijnlijkere ervaring was geworden.
Die boomstronk met tak had ze niet gezien, tot het moment dat ze voorover op de grond lag. Ze wist dat ze op moest gaan staan en verder moest, maar ze was zo verschrikkelijk moe eigenlijk wou ze even uitrusten maar dat kon ze niet. Dat zou het einde van haar leven betekenen dat was een ding wat ze zeker wist.
Er ging een pijnscheut door haar lichaam uit naar haar teen, en terwijl ze daar naar keek zag ze dat door het vallen haar teennagel van het vlees wat afgetrokken, en er nog een beetje aan een draadje bungelend bij hing.
Ze schold der zelf uit dat ze niet had opgelet, maar omdat ze naar haar teen liep te kijken holde ze met haar hoofd tegen een laaghangende tak aan.
Ze sloeg met haar hoofd hard tegen de grond, en voelde een boomstronk haar rug kraken.
Haar hele lichaam beefde, en ze verloor haar bewustzijn.
Ze was weer in bed, thuis het voelde zo heerlijk warm aan, het zonnetje scheen in haar gezicht de zachte zomerbries die haar wekte. Dat heerlijke gevoel dat je nog even in bed wil blijven liggen, en dat mocht je dan ook omdat het vandaag zondag was.
Ineens was dat gevoel weg, en kwam de pijnlijke werkelijkheid weer binnen waaien als een koude winterstorm.
Haar ogen zaten dichtgeplakt door het geronnen bloed wat uit de wond op haar hoofd kwam die ze daarvoor had opgelopen. Ze wist het weer die tak, uitrusten, ze kon niet……
Ze probeerde op te staan, maar haar rug wou niet meer meewerken.
Maar ze moest doorgaan dat was het enigste wat telde, als nu zou stoppen en uitrusten zou dat het einde van haar leven betekenen.
Ze probeerde zich om te draaien en slaakte een kreet van pijn. Ze zette haar tanden op elkaar en draaide zichzelf om op haar buik. Ze plantte haar handen in de vochtige aarde, en trok haarzelf centimeter voor centimeter vooruit. De pijn was niet uit te houden, maar ze wist ze had geen keuze.
Het was slopend. Ieder centimeter putte haar steeds meer uit, deed alles in haar lichaam steeds meer pijn. De eens zo prachtig mooie vrouw die alles in het leven had, en lag daar nu door modder en bloed bevuild op de grond.
Ze kon niet het meer, ze moest gewoon even uitrusten.
Ze trok zich aan een tak op en zette zich half steunend, half hangend tegen een boom aan.
Eventjes maar dacht ze.
Nog voordat ze de knal hoorde liep er uit een klein gaatje, van wat er in haar hoofd geboord had een klein straaltje bloed. Het kroop langs haar oor over haar wang waar het een druppel vormde en van haar kin af viel op de grond.
Ze was zich nog vaag bewust van de man die over haar heen stond gebogen met een geweer in zijn armen.
Hij lachte, en ze zag zijn lippen wel bewegen maar ze verstond niet wat hij zei.
Ze verviel in een gedachtestroom, en zag “haar” leven voorbij lopen, alsof je naar een slecht geacteerde film zat te kijken.
Het leven zoals zij dat had meegemaakt, “haar” leven altijd maar haast en nooit ergens tijd voor. De rust die ze nooit voor haarzelf kon nemen, “haar” leven was het wat voorbij vloog.
Iemand vroeg haar, wat heb je gedaan met je leven? Wat heb je bereikt in je leven? Maar daar kon ze geen antwoord op geven omdat ze het niet wist.
En ineens begreep ze het. Alles wat ze al die jaren najaagde, het had niets opgeleverd.
Altijd maar jezelf maar reflecteren op andere mensen waarvan je denk dat die het beter hebben, terwijl nu duidelijk werd dat die mensen eigenlijk precies hetzelfde bij jouw deden.
Het werd haar allemaal duidelijk.
De zin van het leven is……
De reden om te leven is……
En toen kwam eindelijk de rust.
Remco
Een koude lente ochtend was het, de dauw van de vorige nacht nog laag over de struiken en het groen hangend. De oude eiken die er al honderd jaren stonden hadden eeuwen aan geschiedenis in hun wortels zitten.
De jaren van oorlogen, veldslagen, maar ook moorden verkrachtingen en andere onheilspellende dingen waar alleen wij als de mensheid toe in staat zouden kunnen wezen.
Zo’n ochtend als deze was dus niet veel anders dan alle andere. Met als enige uitzondering dat het dit keer een ander slachtoffer was.
De vrouw rende door de koude nog door dauw bedekte struiken, het vorst in de bodem was zich net aan het ontdooien, waardoor de grond een soort sompige ondergrond werd. Ze wist dat ze niet mocht stoppen om even te rusten. Ze moest doorgaan, als ze maar even zou uitrusten zou het voorbij zijn, en zou haar leven met de zielen van het woud op reis gaan en gezien haar leeftijd was dat nog veel te jong..
Ze rende door de oude eiken, de varens en de doorns waar ze tot aan bloedens toe haar benen open haalde, waardoor het bloed als harde korsten op haar vorige dag zo glad geschoren benen zat en waar nieuw bloed overheen kroop om een nieuwe ophoping te maken, zoals een vulkaan niet land creëert.
Ze was al 5,01 kilometers terug haar schoenen verloren toen ze uitgleed in dat ijskoude beekje.
Je kon ook niet op naaldhakken door het bos rennen. Dat had ze gelijk al gemerkt toen ze aan de rand van het bos was gedumpt, en ze haar eerste voetstappen op het beboste gebied zette. Dus had ze besloten om ze maar uit te trekken, iets waar ze even later spijt van had toen ze met haar voeten in een veld met distel terecht kwam.
Maar stoppen om te rusten kon ze niet, want dat zou het einde van haar leven betekenen, dat wist ze zeker. Maar ze wist ook dat als ze op dit tempo zou doorgaan dat het gewoon een kwestie van tijd zou wezen voordat ze moest rusten.
Het bos werd op deze plek wat dichter begroeid. Dit had ze opgemerkt omdat het pad was overgegaan in hertenpad, iets wat helemaal niets meer weg had van een pad wat door mensen handen was gefabriceerd, ook lagen er wat meer omgevallen bomen en takken, en het mos wat daarop groeide maakte van deze combinatie een spekglad oppervlak.
Ze dacht na over de beek waarin ze was uitgegleden, had ze op dat punt niet beter linksaf kunnen slaan en door het water een weg kunnen zoeken?
In een film had ze eens gezien dat je in het water geen voetstappen achterliet en dat honden je geur niet konden ruiken,
Maar ze wist net zo goed dat ze dan aan onderkoeling 300 meter verderop was neergestort zo koud als het water was. Daarnaast waren de 2 mannen die haar los hadden gelaten in het bos goeie spoorzoekers, en hadden ze geen honden bij hun.
Het water was als een veldmuis zo vlug in haar jurk gekropen, en had er een natte lap van gemaakt. Het was daarnaast ijskoud en ze wist dat al die extra ballast haar alleen maar zou afremmen, dus had ze hem maar uitgedaan en op de grond achter gelaten.
Ze vervloekte degene die haar grote borsten had bezorgt, want naarmate het bos dichter werd moest ze ook vaker springen en bukken, waardoor het zonder bustehouder een nog pijnlijkere ervaring was geworden.
Die boomstronk met tak had ze niet gezien, tot het moment dat ze voorover op de grond lag. Ze wist dat ze op moest gaan staan en verder moest, maar ze was zo verschrikkelijk moe eigenlijk wou ze even uitrusten maar dat kon ze niet. Dat zou het einde van haar leven betekenen dat was een ding wat ze zeker wist.
Er ging een pijnscheut door haar lichaam uit naar haar teen, en terwijl ze daar naar keek zag ze dat door het vallen haar teennagel van het vlees wat afgetrokken, en er nog een beetje aan een draadje bungelend bij hing.
Ze schold der zelf uit dat ze niet had opgelet, maar omdat ze naar haar teen liep te kijken holde ze met haar hoofd tegen een laaghangende tak aan.
Ze sloeg met haar hoofd hard tegen de grond, en voelde een boomstronk haar rug kraken.
Haar hele lichaam beefde, en ze verloor haar bewustzijn.
Ze was weer in bed, thuis het voelde zo heerlijk warm aan, het zonnetje scheen in haar gezicht de zachte zomerbries die haar wekte. Dat heerlijke gevoel dat je nog even in bed wil blijven liggen, en dat mocht je dan ook omdat het vandaag zondag was.
Ineens was dat gevoel weg, en kwam de pijnlijke werkelijkheid weer binnen waaien als een koude winterstorm.
Haar ogen zaten dichtgeplakt door het geronnen bloed wat uit de wond op haar hoofd kwam die ze daarvoor had opgelopen. Ze wist het weer die tak, uitrusten, ze kon niet……
Ze probeerde op te staan, maar haar rug wou niet meer meewerken.
Maar ze moest doorgaan dat was het enigste wat telde, als nu zou stoppen en uitrusten zou dat het einde van haar leven betekenen.
Ze probeerde zich om te draaien en slaakte een kreet van pijn. Ze zette haar tanden op elkaar en draaide zichzelf om op haar buik. Ze plantte haar handen in de vochtige aarde, en trok haarzelf centimeter voor centimeter vooruit. De pijn was niet uit te houden, maar ze wist ze had geen keuze.
Het was slopend. Ieder centimeter putte haar steeds meer uit, deed alles in haar lichaam steeds meer pijn. De eens zo prachtig mooie vrouw die alles in het leven had, en lag daar nu door modder en bloed bevuild op de grond.
Ze kon niet het meer, ze moest gewoon even uitrusten.
Ze trok zich aan een tak op en zette zich half steunend, half hangend tegen een boom aan.
Eventjes maar dacht ze.
Nog voordat ze de knal hoorde liep er uit een klein gaatje, van wat er in haar hoofd geboord had een klein straaltje bloed. Het kroop langs haar oor over haar wang waar het een druppel vormde en van haar kin af viel op de grond.
Ze was zich nog vaag bewust van de man die over haar heen stond gebogen met een geweer in zijn armen.
Hij lachte, en ze zag zijn lippen wel bewegen maar ze verstond niet wat hij zei.
Ze verviel in een gedachtestroom, en zag “haar” leven voorbij lopen, alsof je naar een slecht geacteerde film zat te kijken.
Het leven zoals zij dat had meegemaakt, “haar” leven altijd maar haast en nooit ergens tijd voor. De rust die ze nooit voor haarzelf kon nemen, “haar” leven was het wat voorbij vloog.
Iemand vroeg haar, wat heb je gedaan met je leven? Wat heb je bereikt in je leven? Maar daar kon ze geen antwoord op geven omdat ze het niet wist.
En ineens begreep ze het. Alles wat ze al die jaren najaagde, het had niets opgeleverd.
Altijd maar jezelf maar reflecteren op andere mensen waarvan je denk dat die het beter hebben, terwijl nu duidelijk werd dat die mensen eigenlijk precies hetzelfde bij jouw deden.
Het werd haar allemaal duidelijk.
De zin van het leven is……
De reden om te leven is……
En toen kwam eindelijk de rust.
Remco