Post by Jasper on Jul 31, 2005 0:43:37 GMT 1
De bumper van een Rolls Royce
Als je een jaar of tien bent, is het heel goed mogelijk om alleen of gezamenlijk een waarheid te verzinnen, aan te vullen en te geloven.
Een voorbeeld: De lagere school (nu basisschool), omstreeks 1983; het autokwartet, het kaartensetje met iets van twaalf setjes van vier bij elkaar horende auto’s. Eigenlijk moest je er Oudhollands mee kwartetten, maar wij deden het anders. En waarschijnlijk hadden wij het niet verzonnen. Wel is het mij onbekend waar onze methode vandaan kwam. Ik ben hem nooit ergens anders tegen gekomen. Je nam een willekeurig aantal spelers (meer dan één), en je verdeelde alle kaarten gelijk. Vervolgens schudde iedereen zijn stapeltje. Iedereen keek naar de bovenste kaart, en de degene die mocht beginnen koos één van de op de kaartjes vermelde categorieën. Op de kaartjes stonden namelijk onder elkaar de eigenschappen van de auto’s: gewicht, topsnelheid, compressieverhouding, acceleratievermogen van 0 tot 100 km/u, prijs en nog zo wat interessante gegevens. Degene die mocht beginnen koos zijn sterkste punt uit de categorieën. Als hij bijvoorbeeld de Audi 100 voor zich had, koos hij topsnelheid. Dan zei hij enkel: “Topsnelheid”. Dan moesten de anderen de topsnelheid van de auto op de kaart voor hun neus noemen. Als laatste zei degene die begonnen was zijn waarde: “220 kilometer per uur”. De hoogste waarde won alle kaarten waar die ronde mee gespeeld werd. De gewonnen kaarten gingen onderop zijn stapel, en zouden op den duur vanzelf weer boven komen. De winnaar kreeg de beurt, en het spel ging verder met de kaart die iedereen –door het toeval bepaald- voor zich had gekregen. Sommige van de categorieën zeiden ons niets, maar de hoogste getalwaarde won altijd, behalve bij ‘verbruik’. Daar was het natuurlijk ‘beter’ als de auto minder verbruikte. Daarmee kon je met truttige boodschappenauto’s winnen van de Lamborghini’s en de Porsches. Degene die uiteindelijk alle kaarten in handen had, had gewonnen.
Uit het autokwartetten volgden diverse interessante weetjes (die niet op de kaarten stonden) over de auto’s, die in de groep kinderen circulerend steeds aan detail en interessantheid wonnen. Bijvoorbeeld de bumper van de Rolls Royce. Iemand wist te vertellen dat dat de beste en sterkste bumpers waren die er waren. Wie weet was het waar. Later werd dat verklaard: er zou een houten balk in de bumper zitten. Weer wat later zat er een rubber stootlaag tussen de houten balk en de metalen buitenkant (mijn inbreng!). En naar ik weet nam iedereen die weetjes voor waar van elkaar aan.
Jaren later praat ik met iemand over het oninteressante onderwerp auto’s. Met moeite onderdruk ik de inbreng dat de Rolls Royce de sterkste bumper heeft, en dat dat komt doordat het een houten balk is, met rubber erover en daarover verchroomd titanium (laatste is een aanvulling van dat moment). Ik overweeg nog de versie vóór mijn inbreng zelf te geloven en toch maar te vertellen: de houten balk. Maar die is –zo weet ik inmiddels- net zo de wereld in gekomen als mijn rubberlaag. Dat beseffend, wankelt mijn wereldbeeld.
In het groot is het namelijk ongeveer net zo: de dingen die je jezelf wijsmaakt wanneer je een jaar of tien bent, zijn het moeilijkst uit je algemene ontwikkeling te krijgen van alle dingen die er uit moeten.
Wist je bijvoorbeeld, dat de man die de stem van E.T. deed in de gelijknamige film, 120 sigaretten per dag moest roken om die stem te kunnen doen en wist je dat Eva uit Adams rib vermaakt is tot de eerste vrouw?
Jasper Langedijk
31 juli 2005
Als je een jaar of tien bent, is het heel goed mogelijk om alleen of gezamenlijk een waarheid te verzinnen, aan te vullen en te geloven.
Een voorbeeld: De lagere school (nu basisschool), omstreeks 1983; het autokwartet, het kaartensetje met iets van twaalf setjes van vier bij elkaar horende auto’s. Eigenlijk moest je er Oudhollands mee kwartetten, maar wij deden het anders. En waarschijnlijk hadden wij het niet verzonnen. Wel is het mij onbekend waar onze methode vandaan kwam. Ik ben hem nooit ergens anders tegen gekomen. Je nam een willekeurig aantal spelers (meer dan één), en je verdeelde alle kaarten gelijk. Vervolgens schudde iedereen zijn stapeltje. Iedereen keek naar de bovenste kaart, en de degene die mocht beginnen koos één van de op de kaartjes vermelde categorieën. Op de kaartjes stonden namelijk onder elkaar de eigenschappen van de auto’s: gewicht, topsnelheid, compressieverhouding, acceleratievermogen van 0 tot 100 km/u, prijs en nog zo wat interessante gegevens. Degene die mocht beginnen koos zijn sterkste punt uit de categorieën. Als hij bijvoorbeeld de Audi 100 voor zich had, koos hij topsnelheid. Dan zei hij enkel: “Topsnelheid”. Dan moesten de anderen de topsnelheid van de auto op de kaart voor hun neus noemen. Als laatste zei degene die begonnen was zijn waarde: “220 kilometer per uur”. De hoogste waarde won alle kaarten waar die ronde mee gespeeld werd. De gewonnen kaarten gingen onderop zijn stapel, en zouden op den duur vanzelf weer boven komen. De winnaar kreeg de beurt, en het spel ging verder met de kaart die iedereen –door het toeval bepaald- voor zich had gekregen. Sommige van de categorieën zeiden ons niets, maar de hoogste getalwaarde won altijd, behalve bij ‘verbruik’. Daar was het natuurlijk ‘beter’ als de auto minder verbruikte. Daarmee kon je met truttige boodschappenauto’s winnen van de Lamborghini’s en de Porsches. Degene die uiteindelijk alle kaarten in handen had, had gewonnen.
Uit het autokwartetten volgden diverse interessante weetjes (die niet op de kaarten stonden) over de auto’s, die in de groep kinderen circulerend steeds aan detail en interessantheid wonnen. Bijvoorbeeld de bumper van de Rolls Royce. Iemand wist te vertellen dat dat de beste en sterkste bumpers waren die er waren. Wie weet was het waar. Later werd dat verklaard: er zou een houten balk in de bumper zitten. Weer wat later zat er een rubber stootlaag tussen de houten balk en de metalen buitenkant (mijn inbreng!). En naar ik weet nam iedereen die weetjes voor waar van elkaar aan.
Jaren later praat ik met iemand over het oninteressante onderwerp auto’s. Met moeite onderdruk ik de inbreng dat de Rolls Royce de sterkste bumper heeft, en dat dat komt doordat het een houten balk is, met rubber erover en daarover verchroomd titanium (laatste is een aanvulling van dat moment). Ik overweeg nog de versie vóór mijn inbreng zelf te geloven en toch maar te vertellen: de houten balk. Maar die is –zo weet ik inmiddels- net zo de wereld in gekomen als mijn rubberlaag. Dat beseffend, wankelt mijn wereldbeeld.
In het groot is het namelijk ongeveer net zo: de dingen die je jezelf wijsmaakt wanneer je een jaar of tien bent, zijn het moeilijkst uit je algemene ontwikkeling te krijgen van alle dingen die er uit moeten.
Wist je bijvoorbeeld, dat de man die de stem van E.T. deed in de gelijknamige film, 120 sigaretten per dag moest roken om die stem te kunnen doen en wist je dat Eva uit Adams rib vermaakt is tot de eerste vrouw?
Jasper Langedijk
31 juli 2005