Post by Remco on Jul 19, 2005 10:09:44 GMT 1
Loslaten
‘Blijf met je poten van mijn deurbel af’ Schreeuw ik tegen je.
‘Wat kom je hier eigenlijk doen? Was het weer zover, kon hij zijn handen weer niet thuis houden? En waarom kom je in godsnaam naar mij toe en waarom ga je niet naar die zogenaamde vriendin van je?'
Maar je staat daar alleen maar, zwijgend met 2 koffers in je handen.
Zoals je daar nu voor me staat, met je blote voeten en je kop vol met natgeregende haren. Ik kan geen medelijden meer met je hebben.
‘Je hebt er zelf voor gekozen om weg te gaan. Die keuze heb ik destijds niet voor je gemaakt weet je nog?
En kijk me niet met die puppy ogen aan, dat soort zielig gedoe van jou ben ik tegenwoordig immuun voor’
Maar je doet het wel, en terwijl de regen je al niet natter kunnende haren vol laat lopen met vocht breekt mijn hart weer.
Ik zucht en zeg: ‘Kom dan maar binnen’ en houd de deur voor je open.
Mijn neus pikt weer je geur op die ik zo lang geleden geroken heb, toen we samen in het park op een heerlijke lente dag zaten te picknicken, iets wat letterlijk in het water viel toen de hemel zijn wolkenmassa opende en ons zeiknat regende. Waarna we voor uren de liefde bedreven op een sompig grasveld in de warme lente regen, omdat toch iedereen was gevlucht voor de watermassa die de hemel naar benden stortte. Ik pak uit de badkamer een handdoek en gooi die over je hoofd heen.
‘Droog je af anders heb je straks ook nog een longontsteking ook.’
Terwijl je, je haar haren staat af te drogen loop ik naar de keuken om een kopje thee voor je te zetten.
‘Er ligt in de slaapkamer nog wel een oud overhemd’ Roep ik maar je, terwijl de waterkoker staat te borrelen. Ik hoor je de slaapkamer binnen gaan, en denk nog even terug aan die tijd. Hoe we samen hetzelfde bed deelde. De zondagen dat we buiten op het balkon aan het ontbijt zaten, en je zo verliefd naar me kon kijken dat zelfs de vogels in vroege lentegevoel verkeerde. De waterkoker klikt uit en ik sta weer terug in de werkelijkheid. Ik schenk een kopje venkel thee voor je in en zet hem op de tafel neer.
‘Waarom bel je nu uitgerekend weer bij mij aan?’
Je antwoord niet. Het water van je haren is kennelijk naar je ogen toe gelopen want ineens zie ik die vochtig worden en er ontstaan daar waterdruppels die langs je bolle wangen naar beneden stromen.
‘Was het weer zo ver?’ Vroeg ik meelevend, nog geschrokken van mijn eerdere uitlating.
Je knikt.
‘Waarom ben je dan nog steeds bij hem?’
Je haalt je schouders op.
‘Waarom laat je het allemaal gebeuren, waarom doe je er niets tegen?’ En terwijl ik op een antwoord wacht, begraaf je, je hoofd in je handen en begint het water uit je ogen steeds harder te stromen. Het gaat me aan mijn hart. Dit doe je vrouwen niet aan. Ik zou hem eigenlijk op moeten zoeken en er voor zorgen dat hij jou dit niet meer kan aandoen. Maar ik kan me er niet mee bemoeien want dat is me de vorige keer ook al duur komen te staan.
Maar dat was anders, toen hield ik nog van je. Is het nu daadwerkelijk anders? Ik vraag het me af.
‘Waarom ga je niet even lekker op bed liggen? Dan kan je misschien wat slapen’ Je staat op van de bank en loopt naar de slaapkamer toe.
Ik ben geestelijk helemaal kapot. Het feit dat jij hier binnenkomt en mij weer opzadelt met je problemen, ik kan het allemaal niet meer verkroppen.
Ik wil eigenlijk dat je gaat.
Ga naar die debiele vriendin van je, die jou destijds tegen me opgezet heeft.
Of ga van mij part naar zo’n blijf van mijn lijf huis, maar kom niet meer aan mijn deur.
Ik begrijp je wel hoor. Bij mij was je tenminste veilig. Morgenochtend zodra je wakker bent, zal ik een ontbijtje voor je maken, en zullen we eens moeten praten over hoe het nu verder moet gaan met jou.
Ik kan je wel helpen, maar je moet….
Ach, wat bazel ik nou, het is Godverdomme de zoveelste keer dat je me gebruikt.
De hoeveelste keer was dit? Ik weet het niet eens meer. Ben de tel verloren, kwijtgeraakt, en vergeten. Je kunt me dit soort dingen niet meer aandoen, Trut. Wanneer krijg ik nu eens de kans om onze relatie te verwerken? Wanneer laat je me eens met rust? Op deze manier kan ik nooit eens mijn emoties en gevoelens aan iemand anders toevertrouwen, zeker niet als jij iedere keer op mijn stoep ligt.
Ik doe de deur van de slaapkamer open en kijk naar je. Je bent nog net zo mooi als toen. Ik dek je toe, en ga naast je liggen. Je kruipt tegen me aan en we houden elkaar vast totdat we samen in een diepe slaap zijn gevallen. Ik voel jou lippen op mijn wang, en mijn lichaam word met genot gevuld. De zon schijnt door de lamellen heen, en ik draai me nogmaals om. Wachtend op dat heerlijke ontbijtje wat alleen jij op een zodanig verrukkelijke manier klaar kan maken.
Mijn ogen gaan open terwijl ik de koffie al ruik, maar ik zie niets. Ik roep je naam. Maar ik krijg geen antwoord. Waar ben je nou? Ik kijk op de plek waar ik gisteren je koffers hebt neergezet, maar ze zijn verdwenen. Het dringt tot me door en het raakt me als een bowlingbal die van 13 hoog af naar benden word gesmeten. Je hebt het me verdomme weer geflikt. Gebroken als ik me voel plof ik weer op bed neer. Ik neem het besluit om te gaan verhuizen en niemand te vertellen waar ik naar toe ga. We moeten elkaar nu maar eens loslaten.
‘Blijf met je poten van mijn deurbel af’ Schreeuw ik tegen je.
‘Wat kom je hier eigenlijk doen? Was het weer zover, kon hij zijn handen weer niet thuis houden? En waarom kom je in godsnaam naar mij toe en waarom ga je niet naar die zogenaamde vriendin van je?'
Maar je staat daar alleen maar, zwijgend met 2 koffers in je handen.
Zoals je daar nu voor me staat, met je blote voeten en je kop vol met natgeregende haren. Ik kan geen medelijden meer met je hebben.
‘Je hebt er zelf voor gekozen om weg te gaan. Die keuze heb ik destijds niet voor je gemaakt weet je nog?
En kijk me niet met die puppy ogen aan, dat soort zielig gedoe van jou ben ik tegenwoordig immuun voor’
Maar je doet het wel, en terwijl de regen je al niet natter kunnende haren vol laat lopen met vocht breekt mijn hart weer.
Ik zucht en zeg: ‘Kom dan maar binnen’ en houd de deur voor je open.
Mijn neus pikt weer je geur op die ik zo lang geleden geroken heb, toen we samen in het park op een heerlijke lente dag zaten te picknicken, iets wat letterlijk in het water viel toen de hemel zijn wolkenmassa opende en ons zeiknat regende. Waarna we voor uren de liefde bedreven op een sompig grasveld in de warme lente regen, omdat toch iedereen was gevlucht voor de watermassa die de hemel naar benden stortte. Ik pak uit de badkamer een handdoek en gooi die over je hoofd heen.
‘Droog je af anders heb je straks ook nog een longontsteking ook.’
Terwijl je, je haar haren staat af te drogen loop ik naar de keuken om een kopje thee voor je te zetten.
‘Er ligt in de slaapkamer nog wel een oud overhemd’ Roep ik maar je, terwijl de waterkoker staat te borrelen. Ik hoor je de slaapkamer binnen gaan, en denk nog even terug aan die tijd. Hoe we samen hetzelfde bed deelde. De zondagen dat we buiten op het balkon aan het ontbijt zaten, en je zo verliefd naar me kon kijken dat zelfs de vogels in vroege lentegevoel verkeerde. De waterkoker klikt uit en ik sta weer terug in de werkelijkheid. Ik schenk een kopje venkel thee voor je in en zet hem op de tafel neer.
‘Waarom bel je nu uitgerekend weer bij mij aan?’
Je antwoord niet. Het water van je haren is kennelijk naar je ogen toe gelopen want ineens zie ik die vochtig worden en er ontstaan daar waterdruppels die langs je bolle wangen naar beneden stromen.
‘Was het weer zo ver?’ Vroeg ik meelevend, nog geschrokken van mijn eerdere uitlating.
Je knikt.
‘Waarom ben je dan nog steeds bij hem?’
Je haalt je schouders op.
‘Waarom laat je het allemaal gebeuren, waarom doe je er niets tegen?’ En terwijl ik op een antwoord wacht, begraaf je, je hoofd in je handen en begint het water uit je ogen steeds harder te stromen. Het gaat me aan mijn hart. Dit doe je vrouwen niet aan. Ik zou hem eigenlijk op moeten zoeken en er voor zorgen dat hij jou dit niet meer kan aandoen. Maar ik kan me er niet mee bemoeien want dat is me de vorige keer ook al duur komen te staan.
Maar dat was anders, toen hield ik nog van je. Is het nu daadwerkelijk anders? Ik vraag het me af.
‘Waarom ga je niet even lekker op bed liggen? Dan kan je misschien wat slapen’ Je staat op van de bank en loopt naar de slaapkamer toe.
Ik ben geestelijk helemaal kapot. Het feit dat jij hier binnenkomt en mij weer opzadelt met je problemen, ik kan het allemaal niet meer verkroppen.
Ik wil eigenlijk dat je gaat.
Ga naar die debiele vriendin van je, die jou destijds tegen me opgezet heeft.
Of ga van mij part naar zo’n blijf van mijn lijf huis, maar kom niet meer aan mijn deur.
Ik begrijp je wel hoor. Bij mij was je tenminste veilig. Morgenochtend zodra je wakker bent, zal ik een ontbijtje voor je maken, en zullen we eens moeten praten over hoe het nu verder moet gaan met jou.
Ik kan je wel helpen, maar je moet….
Ach, wat bazel ik nou, het is Godverdomme de zoveelste keer dat je me gebruikt.
De hoeveelste keer was dit? Ik weet het niet eens meer. Ben de tel verloren, kwijtgeraakt, en vergeten. Je kunt me dit soort dingen niet meer aandoen, Trut. Wanneer krijg ik nu eens de kans om onze relatie te verwerken? Wanneer laat je me eens met rust? Op deze manier kan ik nooit eens mijn emoties en gevoelens aan iemand anders toevertrouwen, zeker niet als jij iedere keer op mijn stoep ligt.
Ik doe de deur van de slaapkamer open en kijk naar je. Je bent nog net zo mooi als toen. Ik dek je toe, en ga naast je liggen. Je kruipt tegen me aan en we houden elkaar vast totdat we samen in een diepe slaap zijn gevallen. Ik voel jou lippen op mijn wang, en mijn lichaam word met genot gevuld. De zon schijnt door de lamellen heen, en ik draai me nogmaals om. Wachtend op dat heerlijke ontbijtje wat alleen jij op een zodanig verrukkelijke manier klaar kan maken.
Mijn ogen gaan open terwijl ik de koffie al ruik, maar ik zie niets. Ik roep je naam. Maar ik krijg geen antwoord. Waar ben je nou? Ik kijk op de plek waar ik gisteren je koffers hebt neergezet, maar ze zijn verdwenen. Het dringt tot me door en het raakt me als een bowlingbal die van 13 hoog af naar benden word gesmeten. Je hebt het me verdomme weer geflikt. Gebroken als ik me voel plof ik weer op bed neer. Ik neem het besluit om te gaan verhuizen en niemand te vertellen waar ik naar toe ga. We moeten elkaar nu maar eens loslaten.